Hoe verschillen de uitgangspunten van het Openingsbod met de Startanalyse?
Net als het Openingsbod is de Startanalyse gericht op het verlenen van inzicht in de techno-economische implicaties van alternatieven voor aardgas op buurtniveau. De grootste overeenkomst tussen de beide studies is de inzet van Vesta MAIS 5.0. In het Openingsbod is dit model ingezet als één van de drie modellen. In de Startanalyse als enige model. Ook zijn de inputwaarden van de Startanalyse overgenomen, daar waar dit niet in strijd was met de filosofie van het Openingsbod. Dit geldt bijvoorbeeld voor de warmtebestanden (MT-restwarmtebronnen, LT-restwarmtebronnen, WKO, geothermie en aquathermie). Als basis voor de panden is de BAG 2020 gebruikt.
Voor een overzicht van deze verschillen zie de tabel hieronder.
|
Openingsbod |
Startanalyse |
GeoThermie Contourset |
ThermoGIS 2.1 technisch potentieel
|
ThermoGIS 2.1 technisch potentieel
|
MT puntbronnen |
|
|
LT puntbronnen |
|
|
Buurtenkaart |
CBS buurtenkaart 2019 |
CBS buurtenkaart 2019 |
Beschikbaarheid groen gas |
*De landelijke beschikbaarheid van groen gas is geschaald naar beschikbaarheid in Stedin en Enduris gebied |
|
Waterstof |
|
|
Zichtjaren |
Zichtjaar 2050 | Zichtjaar 2050 (met kostenontwikkeling tot en met 2030 |
Isolatieniveau |
|
Standaardisolatieniveau Label B en D |
Figuur: Overzicht verschillen tussen het Openingsbod en de Startanalyse
Heeft deze pagina u geholpen bij uw vraag?
Gerelateerde vragen
- Hoe gaat het Openingsbod om met het inzetten van hybride warmtepompen bij duurzaam gas?
- Wat is het handelingsperspectief voor buurten met uitkomst ‘duurzaam gas’ als er morgen of in 2030 nog onvoldoende groen gas beschikbaar is?
- Wat omvat de ruime en beperkte beschikbaarheid van hoge temperatuur restwarmtebronnen in de energietoekomsten?