Rondetafel netcapaciteit: veel bereidheid samen oplossingen te zoeken voor 'files op het net'

Rotterdam, 29 november 2019

Een haalbare en betaalbare energietransitie, waarbij het elektriciteitsnet optimaal wordt benut voor het transport van duurzame energie. Dat was samengevat het doel voor alle deelnemers – kamerleden, marktpartijen, netbeheerders en wetenschappers – aan het rondetafelgesprek over netcapaciteit, donderdag 28 november in de Tweede Kamer. De instrumenten daarvoor zijn onder andere regie op planning van duurzame energieproductie, meer lokale opslag van energie en aanpassing van het wetgevingskader.

Aanleiding voor het rondetafelgesprek zijn de capaciteitsproblemen in het elektriciteitsnet in sommige delen van Nederland, waardoor netbeheerders niet overal in de sterk gestegen vraag naar aansluitingen voor zonneparken kunnen voorzien. Dat erkende ook Medy van der Laan, voorzitter van Energie Nederland: “We zagen deze groei van zon niet aankomen”. Initiatiefnemer voor de rondetafel (en voorzitter) was Matthijs Sienot, Tweede Kamerlid voor D66. 

Marc van der Linden, voorzitter van Netbeheer Nederland, was duidelijk bij zijn toelichting op het 10 punten plan van de gezamenlijke netbeheerders: het energiesysteem ontwikkelt zich eenzijdig, waarbij het aanbod van duurzaam opgewekte energie straks veel groter is dan de vraag (zie de infographic hieronder). Dat aanbod kan niet via het elektriciteitsnet getransporteerd worden zonder vraag (immers: waarheen?). Het simpelweg uitbreiden van het net is geen oplossing, aldus Van der Linden. “Het is een positieve ontwikkeling dat er met dank aan de SDE-subsidie meer zon in de consumentenmarkt is, maar de ontwikkeling van nieuwe manieren van opslag, in combinatie met een hogere en flexibele elektriciteitsvraag blijft achter. Dit moet in balans komen, anders wordt het systeem onbetaalbaar”. 


Twee afbeeldingen van het profiel van elektriciteitsproductie en –vraag in Nederland gedurende een zomerweek in 2020 en 2030, gebaseerd op het scenario Ontwerp Klimaatakkoord uit het Energietransitiemodel van Quintel. Hierin is de 35 TWh hernieuwbaar op land, zoals ook in het definitieve Klimaatakkoord opgenomen, meegenomen. Deze illustratieve profielen maken duidelijk dat de elektriciteitsproductie en de –vraag sterk uiteen gaan lopen in 2030.

Marc van der Linden pleitte voor nadrukkelijke regie op de energietransitie: “Concreet betekent dit, dat we een aantal heilige huisjes moeten durven om te gooien. Bijvoorbeeld het denken dat een forse groei van hernieuwbare energiebronnen in Nederland wel voor elkaar komt met voldoende subsidie en niet al te veel overheidsbemoeienis. We leven inmiddels met 17 miljoen mensen op dat hele kleine stukje aarde. We moeten woekeren met de ruimte die we hebben om alles te doen wat we willen: onze economie aan de gang houden, voldoende mobiliteit, behoud van natuurgebieden én een transitie naar een volledig fossielvrije energievoorziening. Dat kan alleen als er regie komt. Concreet betekent dit dat we afspraken zullen moeten maken waar, wanneer en hoe we het energiesysteem gaan aanpassen.”

Netbeheerders vragen onder andere om een spoedwet die regelgeving aanpast. Daarmee ontstaan mogelijkheden om afspraken te maken met grote producenten van duurzame energie over bijvoorbeeld tijdelijke opslag, optimale locatiekeuze of kiezen voor een aansluiting met een lagere capaciteit. Dan is er ook ruimte voor méér partijen op het net.  

Wat we al doen

Peter Vermaat, ceo van Enexis, beschreef bij het rondetafelgesprek wat de netbeheerders al doen: de investeringen van alle netbeheerders zijn gemiddeld met zo’n 50 procent toegenomen. In totaal is al 9 GW (Gigawatt) aan zon en wind-productie aangesloten. Dat is te vergelijken met de capaciteit van 15 conventionele energiecentrales.
Ben Voorhorst, coo van TenneT, voegde daaraan toe dat TenneT in oktober het plan heeft gepresenteerd voor een extra investering van 215 miljoen euro om in het noorden van het land nog eens 2 GW aan capaciteit te realiseren, bovenop de projecten ter waarde van 1 mailjard waar TenneT in het noorden al aan werkt. 
Ook Voorhorst pleitte tijden het rondetafelgesprek voor stevige regievoering op de planning van duurzame energieproductie zodat de benodigde infrastructuur – zowel onder- als bovengronds – tijdig op de goede locaties aangelegd kan worden.  

Ruimte nodig
Netbeheerders kúnnen soms domweg hun werk niet doen doordat er bijvoorbeeld geen vergunning komt voor werkzaamheden of doordat er – letterlijk – geen ruimte is. Dat gaf ceo Ingrid Thijssen van Alliander beeldend weer in een schets van de situatie in Amsterdam: “Wanneer wij alle plannen voor Amsterdam die impact hebben op het elektriciteitsnet bij elkaar optellen, zijn 17 van de 25 elektriciteits-stations in 2030 overbelast. Dan kan dus letterlijk het licht uit gaan in de wijk die door zo’n station van stroom wordt voorzien. 

Maar waar vinden wij op tijd de ruimte voor uitbreiding en voor nieuwe stations – ieder zo’n 2 tot 6 voetbalvelden groot? Telt u daar, ter illustratie, de gang van zaken rond een nieuw te bouwen station in de Haarlemmermeer bij op: in 2014 wisten wij dat er dit jaar een nieuw station moest staan. Dat was haalbaar. Nu, vijf jaar verder, hebben wij nog niet eens een vergunning mogen aanvragen.”  Thijssen pleitte dan ook voor verbetering van de vergunningenprocedures en het reserveren van ruimte voor de bovengrondse stations die nodig zijn om bijvoorbeeld midden- en hoogspanningsnetten met elkaar te verbinden. Ook zij benoemde daarnaast de grote behoefte aan uitvoerings-regie op de energietransitie.

Lees hier het position paper van de Netbeheerders.

Lees hier de inbreng van de overige deelnemers aan het rondetafelgesprek.